Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij zeiden tot den koning: [9]De man die ons te niet gemaakt, en tegen ons [10]gedacht heeft, dat wij zouden verdelgd worden, zonder te kunnen bestaan in enige landpale van Israel; 9. Te weten, Saul; zo onwaardiglijk spreken zij van hem. 10. Voorgehad, voorgenomen, gepraktiseerd heeft.